Aktuelles

De verordening tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure

De verordening tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure

 

i. Inleiding

1. Recent ontstond er deining in de Belgische politiek naar aanleiding van een parlementairdebat betreffende de invoering in het Belgische recht van de procedure "Betalingsbevel". Het vergemakkelijken van de mogelijkheden van een schuldeiser tegen zijn wanbetalers stuitte vooral ter linkerzijde op heel wat protest. Binnen de regeringspartijen kwam men dan ook niet tot een consensus, en het idee werd voorlopig afgevoerd.

2. Tot spijt van wie het benijd is de gewraakte procedure "betalingsbevel" echter reeds IN WERKING in België sedert 12 december 2008. Dat is het gevolg van de Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure.

Aangezien het om een Europese verordening gaat, is deze zonder omzetting, met rechtstreekse werking, toepasselijk in België. Indien er aan de voorwaarden van de verordening voldaan is, dienen de Belgische rechtbanken, zonder verdere interne wetgeving, deze Europese procedure te volgen, en betalingsbevelen uit te vaardigen.

 

ii. Werkingssfeer Europese betalinsbevelprocedure

3. Krachtens artikel 2 iuncto 3 is de verordening toepasselijk in grensoverschrijdende zaken. Daaronder dient een zaak te worden verstaan waarin ten minste één van de partijen haar woonplaats of gewone verblijfplaats in een andere lidstaat heeft dan de lidstaat van het aangezochte gerecht. Dit grensoverschrijdende karakter van de zaak wordt bepaald naar het tijdstip waarop het verzoek om een Europees betalingsbevel bij het bevoegde gerecht wordt ingediend.

4. Het toepassingsgebied van de verordening is quasi identiek aan dat van de EEX-Verordening van 22 december 2000. Zo is ook deze verordening van toepassing in burgerlijke en handelszaken, ongeacht de aard van het gerecht. Uitgesloten zijn toepassingen in verband met de goederenrechtelijke gevolgen van huwelijken en soortgelijke relaties, testamenten en erfenissen, faillissementen en sociale zekerheid. In tegenstelling tot de EEX-Verordening vallen vorderingen uit niet-contractuele verbintenissen echter buiten de werkingssfeer van de Europese betalingsbevel procedure, hetzij deze vorderingen betrekking hebben op een tussen de partijen gesloten overeenkomst of voortkomen uit een schuldbekentenis.

Voorts bepaalt artikel 4 van de verordening dat men enkel een Europees betalingsbevel kan bekomen betreffende de inning van liquide geldvorderingen voor een specifiek en opeisbaar bedrag.

5. Het internationaal bevoegde gerecht waarvoor een verzoek tot betalingsbevel moet worden ingediend, wordt aangeduid aan de hand van de EEX-Verordening. Enkel wanneer het betalingsbevel gericht is tegen een verweerder die louter handelde vanuit een niet-bedrijfs- of beroepsmatig karakter, zijn de gerechten van de lidstaat waar deze consument zijn woon- of verblijfplaats houdt bij uitsluiting bevoegd.

 

iii. Procedure

6. De procedure wordt bij de bevoegde rechtbank ingediend door middel van een standaardformulier dat in bijlage bij de verordening is opgenomen. Dit verzoekschrift dient overeenkomstig artikel 7 van de verordening een aantal gegevens te vermelden, waaronder de grondslag van de rechtsvordering, een beschrijving ter staving van de elementen waarmee de schuldvordering en/of de rente worden geëist, de gronden voor de rechterlijke bevoegdheid en het grensoverschrijdende karakter van de zaak.

7. Het gerecht waarbij een verzoek om een Europees betalingsbevel is ingediend onderzoekt vervolgens zo spoedig mogelijk de in het aanvraagformulier aangegeven elementen. Artikel 8 van de verordening lijkt erop te wijzen dat het zich hier om een prima facie of zelf eerder om een louter administratief onderzoek handelt.

Tegen de afwijzing van het verzoek staan geen rechtsmiddelen open, maar krachtens artikel 11 van de verordening belet niets de eiser om een nieuw verzoek tot het bekomen van een Europees betalingsbevel tot het gerecht te richten.

In het geval van een verzoekaanvaarding wordt een betalingsbevel uitgevaardigd, en dit normaliter binnen de dertig dagen na de indiening ervan. Het betalingsbevel wordt door het aangezochte gerecht gericht aan de verweerder.

8. In het bevel wordt de verweerder ter kennis gebracht dat hij de mogelijkheid heeft om binnen de dertig dagen tot betaling van vermeld bedrag over te gaan, dan wel tegen het bevel bij het bevoegde gerecht verweer aan te tekenen.

Indien er geen verweerschrift wordt ingediend, wordt het bevel uitvoerbaar. Het gerecht zendt dan ambtshalve het uitvoerbare Europese betalingsbevel aan de eiser. In het andere geval volgt er een procedure op tegenspraak volgens het gewone burgerlijke procesrecht.

Het Europese betalingsbevel dat krachtens de verordening in een lidstaat uitvoerbaar is geworden, wordt in alle andere lidstaten erkend en ten uitvoer gelegd, zonder dat een uitvoerbaarverklaring is vereist en zonder de mogelijkheid tot verzet tegen de erkenning.

 

iv. Besluit

9. De procedure die de verordening tot invoering van een Europees betalingsbevel invoert betekent in wezen een vereenvoudiging van de mogelijkheid die nu reeds bestaat naar Belgisch recht om een verstekvonnis te vorderen tegen een schuldenaar die zich niet laat horen of zien na dagvaarding. De procedure is echter een stuk eenvoudiger en de vertragingsmogelijkheden van de schuldenaar worden sterk gereduceerd. Rechtseconomisch betekent deze verordening een enorme besparing op tijd en geldkosten.

Ga terug